3528 Memorie voor Jacob van Ommeren, ambtman van Bahr en Lathum, Thomas Gramaye, landrentmeester, Rutger Tulleken, schepen der stad Arnhem, en Reyner Dibbetz, betreffende hetgeen zij gedurende de afwezigheid van den stadhouder doen moeten.
(Financieele aangelegenheden)

812 Missive van het Hof aan den Stadhouder begeleidende een request van Johan van Broeckhuysen, gemachtigde van den Heer van Anholt als heer van Bahr en Lathum, houdende klachten over aldaar gevorderde schatting. Het Hof meent, dat voor die klachten geen reden bestaat, daar er geen grond is voor vrijstelling.

821 b Missive van den richter van Doesborch aan den Stadhouder (3 juni) over de verdeeling van de contributie aan hooi, stroo enz. voor het garnizoen van Doesborch over het ambt Doesborch en de kerspelen Westervoort, Didam en Bahr en Lathum.

2436 Missive van Dederick van Bronckhorst en Batenburg, heer van Anholt, Bannerheer van Bahr en Lathum, aan den stadhouder in antwoord op die van 20 december l.l. (niet aanwezig ). De berichten die den stadhouder aangaande Ulft en Bredevoort ontvangen heeft, zijn onjuist ( Zie brief van 18 december). De toestand van het huis Bredevoort is niet zoals hij zijn moest, de schuld hiervan ligt echter niet bij de Schr., maar bij de commissarissen, die het hem bij het begin zijner pandschap in dien toestand overgeleverd hebben